Inleiding
Volgens het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is het verplicht om het beleidskader voor onderhoud van kapitaalgoederen en de financiële consequenties in de begroting en jaarrekening op te nemen. Dat is in deze paragraaf uitgewerkt.
Onze gemeente heeft een oppervlakte van 13.140 hectare, waarvan 12.949 hectare land en 191 hectare oppervlakte binnenwater. Het grootste deel van de gemeente is particulier grondbezit. Een klein gedeelte is in eigendom en/of beheer bij de gemeente. Het grootste deel hiervan is openbare ruimte. De openbare ruimte bevat verschillende soorten kapitaalgoederen, zoals wegen, riolering, groen en openbare gebouwen.
Kapitaalgoederen vertegenwoordigen, gedurende de periode dat ze van nut zijn, een waarde voor onze gemeente. Die waarde bewaken we door onderhoud te plegen. Het reguliere onderhoud komt ten laste van de exploitatie. Zolang we het onderhoud op peil houden, blijven de voorzieningen voor de inwoners en andere gebruikers op niveau en voorkomen we kapitaalvernietiging. We voldoen dan aan onze wettelijke zorgplicht. Het gewenste onderhoudsniveau dient altijd te worden bezien in relatie tot de kosten. Als we als gemeente beschikken over helder beleid en actuele beheerplannen, kunnen we risico’s in de hand houden.
Het nut van kapitaalgoederen strekt zich over meerdere jaren uit. Volgens beleid worden de kosten niet in het jaar van aanschaf verantwoord, maar geactiveerd en over meerdere jaren afgeschreven. Waardering vindt plaats op basis van historische kostprijs. Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven. Uitgaven lager dan € 10.000 komen rechtstreeks ten laste van de exploitatie. Voor de bepaling van de afschrijvingstermijnen wordt de economische levensduur als toekomstige gebruiksduur aangehouden. Daadwerkelijke vervanging vindt meestal plaats als de technische levensduur verstreken is.
Als openbare ruimte vervangen moet worden, worden er middelen opgenomen in het Meerjaren Investeringsplan (MIP). De rente en afschrijving wordt als kapitaallast opgenomen in de exploitatiebegroting. Om efficiënter om te gaan met de kapitaallasten en beter inzicht te geven in de investeringen wordt minimaal eenmaal per jaar het MIP herijkt. De inhoud van het plan is grotendeels gebaseerd op het gemeentelijk rioleringsplan (GRP). Verder zijn de diverse beheerplannen en technische staat van de verschillende producten de basis voor het opstellen van het investeringsplan. De beschikbare ambtelijke capaciteit bepaalt grotendeels het investeringstempo. We hanteren een sober basisniveau qua onderhoud en richten ons op het voorkomen van onveilige situaties en schades. Voor bewoners betekent dit sobere niveau dat er meer overlast kan zijn. Voor ons als gemeente brengt mogelijk achterstallig onderhoud het risico van een toenemend aantal meldingen en schadeclaims. De laatste jaren werd steeds duidelijker dat de huidige onderhoudsbudgetten en de hoogte van de investeringen niet meer voldoende waren om de door de Raad vastgestelde onderhoudsniveaus te kunnen behalen. Daarom zijn in 2019 nieuwe beheerplannen opgesteld voor alle producten, groen, wegen en riolering. Hierin zijn een aantal scenario's met bijbehorende kwaliteitsniveaus uitgewerkt en is berekend welke budgetten hiervoor nodig zijn. Uitgangspunt voor de plannen is zorgen voor een mate van onderhoud en vervanging dat de staat van onze kapitaalgoederen niet onacceptabel laag wordt. Financieel betekent dit dat er zowel voor de exploitatiebudgetten als de investeringen extra middelen nodig zijn. Verder zijn er in de beheerplannen andere, meer integrale plannen opgesteld om het onderhoud en de vervangingen uit te voeren. De beheerplannen worden begin 2020 aan de Raad voorgelegd.