Inleiding
De wijze waarop gemeenten invulling moeten geven aan de financieringsfunctie is geregeld in de wet Financiering decentrale overheden (wet Fido), de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden (Ufdo) en de wet Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo). Naast de regels bieden deze wetten ook kaders voor de beheersing van risico’s binnen de financieringsfunctie. Op lokaal niveau vertaalt de gemeente de landelijke regelgeving in een treasurystatuut. In deze paragraaf informeert de gemeente u over de ontwikkeling van de kasgeldlimiet, renterisiconorm, schuld en de rentekosten in het afgelopen jaar.
Ontwikkelingen gemeente
Het treasurystatuut bevat de lokale spelregels waar de gemeente rekening mee moeten houden bij het aantrekken of uitzetten van geldleningen en het verstrekken van garanties. In december 2019 heeft de gemeenteraad een nieuw treasurystatuut vastgesteld. Deze jaarstukken en daarmee het financieringsbeleid zijn echter nog gebaseerd op het treasurystatuut 2011. De financieringsbehoefte werd, binnen de grenzen van wet- en regelgeving, in 2019 maximaal ingevuld met kortlopend geld. Hiervoor is gekozen omdat de rente op kortlopend geld lager was dan de rente op langlopend geld.
Risicobeheer
Het doel van (financieel) risicobeheer is het beheersen van financiële risico’s zoals: renterisico, kredietrisico, liquiditeitsrisico en koersrisico. Voor onze gemeente spelen vooral het renterisico en het kredietrisico een rol. De overige risico's spelen in mindere mate omdat de gemeente een beperkte beleggingsportefeuille (=koersrisico) heeft en relatief gemakkelijk toegang tot de geld- en kapitaalmarkt krijgt (= liquiditeitsrisico).
Renterisico
Voor de beheersing van het renterisico zijn in de wet Fido twee normen opgenomen, de kasgeldlimiet en de renterisiconorm.
(Bedragen x €1.000) | |||
Renterisiconorm | Begroting | Jaarrekening | |
1. Totaal lasten begroting | 109.931 | 108.721 | |
2. Wettelijk percentage | 20% | 20% | |
3. Renterisiconorm (1 x 2) | 22.000 | 21.744 | |
4. Renteherziening op vaste schuld o/g | 0 | 0 | |
5. Renteherziening op vaste schuld u/g | 0 | 0 | |
6. Aflossingen te betalen excl. woningbouwcorporatie | 9.251 | 10.677 | |
7. Bedrag waarover renterisico gelopen wordt (4+5+6) | 9.251 | 10.677 | |
8. Renterisico onder renterisiconorm (3-7) | 12.749 | 11.067 |
Uit bovenstaande tabel blijkt dat er een ruime marge van circa € 11 miljoen is voordat de renterisiconorm wordt overschreden.
Kasgeldlimiet
Leningen met een looptijd korter dan één jaar vallen onder de kortlopende schuld.
De kasgeldlimiet stelt dat de gemiddelde omvang van de kortlopende schuld per kwartaal maximaal 8,5% van het totaal van de lasten in de begroting mag bedragen.
De kasgeldlimiet mag je overschrijden, maar niet langer dan twee aaneengesloten kwartalen.
Daarna moet tenminste een deel van de kortlopende leningen worden omgezet in langlopende leningen om binnen de grenzen van de kasgeldlimiet te blijven.
Kasgeldlimiet | 1e kwartaal 2019 | 2e kwartaal 2019 | 3e kwartaal 2019 | 4e kwartaal 2019 | |
(1) | Toegestane kasgeldlimiet | ||||
in procenten | 8,50% | 8,50% | 8,50% | 8,50% | |
in bedrag (8½% van € 108.721.000) | 9.241 | 9.241 | 9.241 | 9.241 | |
(2) | Omvang vlottende schuld | ||||
opgenomen gelden < 1 jaar | 8.000 | 5.333 | 2.333 | 10.333 | |
schuld in rekening-courant | 162 | -786 | -390 | -586 | |
gestorte gelden door derden < 1 jaar | 0 | 0 | 0 | 0 | |
overige geldleningen niet zijnde vaste schuld | 0 | 0 | 0 | 0 | |
totaal omvang gemiddelde vlottende schuld | 8.162 | 4.548 | 1.944 | 9.748 | |
(3) | Vlottende middelen | ||||
contante gelden in kas | 13 | 10 | 11 | 10 | |
tegoeden in rekening courant | 95 | 133 | 214 | 85 | |
overige uitstaande gelden < 1 jaar | 0 | 0 | 0 | 0 | |
totaal omvang gemiddelde vlottende middelen | 108 | 142 | 226 | 95 | |
Toets kasgeldlimiet | |||||
(4) | Totaal netto gemiddelde vlottende schuld (2) - (3) | 8.054 | 4.405 | 1.718 | 9.653 |
Toegestane kasgeldlimiet (1) | 9.241 | 9.241 | 9.241 | 9.241 | |
Ruimte (+) / Overschrijding (-); (1) - (4) | 1.187 | 4.836 | 7.524 | -412 |
In 2019 trok de gemeente geen langlopende geldlening aan omdat pas in het 4e kwartaal van 2019 de toegestane kasgeldlimiet werd overschreden. In 2019 heeft de gemeente dus maximaal gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de financieringsbehoefte in te vullen met kortlopend geld.
Kredietrisico
(bedragen x € 1.000) | ||
Omschrijving | ||
Begroot 2019 | Werkelijk 2019 | |
Stand 01 januari 2019 | 12.764 | 4.905 |
Toevoegingen | 59 | |
Te betalen / ontvangen aflossingen | -415 | -192 |
Stand 31 december 2019 | 12.349 | 4.772 |
Te betalen / ontvangen rente | 447 | 93 |
Gemiddelde rente (gewogen) | 3,50% | 3,50% |
Laagste rente | 0,00% | 0,00% |
Hoogste rente | 5,73% | 5,73% |
(bedragen x € 1.000) | |
Uitgezette lening aan: | Stand per 31-12-2019 |
Woningbouwverenigingen | - |
N.V. Bank Nederlandse Gemeente | 3.913 |
S.V.N. | 762 |
Vitens (achtergesteld) | 69 |
Stichtingen/Vereniging | 28 |
Totaal | 4.772 |
Uit bovenstaande overzichten blijkt dat het aantal uitzettingen zeer beperkt is. De leningen zijn verstrekt aan partijen die financieel gezond zijn en dus was het kredietrisico op de uitzettingen in 2019 te verwaarlozen.
Garantstellingen
De gemeente staat op 31 december 2019 garant voor ruim € 180 miljoen aan leningen die derden bij de bank hebben aangetrokken. Voor circa € 13,6 miljoen gaat het om leningen waarbij de gemeente als eerste borgsteller fungeert. Hieronder vallen onder andere leningen van de stichting Hoenderdaal Sportaccommodaties (€ 3,6 miljoen) en Woningbouwvereniging Amerongen (€ 6,9 miljoen) Voor het overige is sprake van een zes-tal kleinere leningen voor een totaalbedrag van € 3,1 miljoen.
Daarnaast staat de gemeente als tweede garant voor verstrekte leningen aan woningbouwverenigingen (164,8 miljoen). De eerste garant voor deze leningen is het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Tenslotte staat de gemeente ook nog als tweede achtervang garant voor € 2,0 miljoen voor leningen die verstrekt zijn aan particulieren.
Koersrisico
De gemeente loopt koersrisico over de aandelen en andere waardepapieren waarin de gemeente heeft belegd. Het totale bedrag dat de gemeente heeft belegd in aandelen en andere waardepapieren bedraagt per 31 december 2019 € 810.000.
Overzicht aandelenportefeuille en overige waardepapieren
(Bedragen x € 1.000) | ||||
Omschrijving | Aantal aandelen | Nominaal bedrag per aandeel | Totale belegging | |
Aandelen Bank Nederlandse Gemeenten | 201.669 | 2,50 | 504 | |
Aandelen Vitens NV | 36.554 | 1,00 | 37 | |
Aandelen BIGA Groep BV | 2.652 | 50,00 | 133 | |
ENECO aandeel GZO | 25 | |||
Inschrijving Grootboek Nationale schuld | 69 | |||
Deelname Lange Dreef BV/ CV | 24 | |||
Deelname Utrechtse Heuvelrug Commandiet BV | 18 | |||
Totaal | 810 |
Bijna 2/3 van de portefeuille is belegd bij de Bank Nederlandse Gemeenten en van een koersrisico is dan ook niet of nauwelijks sprake.
Financiering van de gemeente
Voor de uitvoering van de gemeentelijke taken is financiering nodig. Voor investeringen in materiële vaste activa (zoals bijvoorbeeld scholen, wegen en vastgoed) trekt de gemeente leningen aan omdat deze activa een lange levensduur hebben. De financieringsbehoefte die daaruit voortvloeit, dekken wij meerjarig af.
Financieringspositie
In de begroting 2019 werd de financieringsbehoefte voor 2019 bepaald op basis van de toen meest actuele 10-jarige liquiditeitsprognose. Hierbij werd rekening gehouden met alle inkomsten en uitgaven van de gemeente, de heropname van de jaarlijks verplichte aflossingen en de investeringswensen op basis van het MIP.
Schuldpositie
In onderstaande tabel is de schuldpositie opgenomen, zoals deze voortvloeit uit de jaarrekening 2019. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in bruto en netto schuld:
- netto schuld: bruto schuld – geldelijke bezittingen
- bruto schuld: langlopende leningen + kortlopende schulden + crediteurenvorderingen + overlopende passiva
- geldelijke bezittingen: totaal van leningen aan deelnemingen + leningen aan verbonden partijen + leningen aan derden + langlopende uitzettingen + kortlopende uitzettingen + debiteurenvorderingen + liquide middelen + overlopende activa
(Bedragen x € 1.000) | |||
Begroting | Jaarrekening 2019 | ||
Vaste schuld | 144.304 | 129.460 | |
Netto vlottende schuld | 13.711 | 21.874 | |
Overlopende passiva | 9.889 | 6.782 | |
A. Bruto schuld | 167.904 | 158.116 | |
Financiële vaste activa | |||
- Financiële activa (excl. kapitaalverstr., leningen | 69 | 69 | |
- Financiële activa (verstrekte leningen) | 12.932 | 4.772 | |
Uitzettingen < 1 jaar | 10.090 | 11.636 | |
Liquide middelen | 422 | 12 | |
Overlopende activa | 8.276 | 4.167 | |
B. Geldelijke bezittingen | 31.788 | 20.656 | |
C. Netto schuld | 136.116 | 137.460 |
Uit bovenstaande tabel blijkt dat de netto schuld gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen ultimo 2019 iets hoger uitkomt dan waarmee in de primaire begroting 2019 rekening werd gehouden. De stand is echter lager dan waarmee in de begroting 2020 rekening is gehouden. In de begroting 2020 hield de gemeente nog rekening met een schuld op 1-1-2020 (= 31-12-2019) van € 142.520.000 Ten opzichte van deze eerdere verwachting is de schuld ruim 5 miljoen lager. Belangrijkste oorzaak hiervoor is de daling van het investeringsvolume.
Rentemethodiek en renteresultaat
Voor de toerekening van de betaalde rente maakt de gemeente gebruik van de rente-omslag-methode. Door toepassing van deze methode berekent de gemeente de rente aan de hand van de stand van de investeringen toe aan de producten in de programmabegroting.
(Bedragen x € 1.000) | |||
Renteomslag jaarrekening 2019 | Begroting 2019 | Jaarrekening 2019 | |
Rente Kosten | |||
Rente lang (transitorische) | 3.090 | 3.067 | |
Rente lang (stelpost) | 488 | 0 | |
Rente kort | 15 | -14 | |
Totaal rentekosten | 3.593 | 3.053 | |
Rente Baten | |||
Ontvangen rente | 448 | 244 | |
Totaal rentebaten | 448 | 244 | |
Saldo rente | 3.145 | 2.809 | |
rente toe te rekenen aan grex | 102 | 150 | |
rente toe te rekenen aan woningbouw | 224 | 0 | |
rente toe te rekenen aan taakvelden | 2.819 | 2.659 | |
boekwaarde 1-1 excl. Grex en woningbouw-acacialaan en bennekomweg | 165.451 | 158.398 | |
berekende omslagrente taakvelden | 1,70% | 1,68% | |
toegepaste omslagrente taakvelden | 1,90% | 1,90% | |
werkelijke toegerekende rente taakvelden | 3.144 | 3.010 | |
renteresultaat taakveld treasury | 324 | 351 |
Uit bovenstaande tabel blijkt dat er ruim € 3.1 miljoen rente toegerekend is aan de taakvelden in de programmabegroting. De rentelasten zijn toegerekend aan de taakvelden op basis van het vastgestelde renteomslagpercentage van 1,9 %. Uit het bovenstaande overzicht blijkt dat de rentelasten toegerekend zouden moeten worden aan de taakvelden op basis van een renteomslagpercentage van 1,68% In 2019 heeft de gemeente dan ook € 351.000 meer toegerekend aan alle investeringen binnen de taakvelden dan op basis van het feitelijk gerealiseerde rentepercentage zou moeten. Het BBV staat echter toe om maximaal 0,5% af te wijken van de berekende omslagrente en daarmee blijven we in 2019 ruimschoots binnen de door het BBV gestelde grens.
EMU
(Bedragen x € 1.000) | |||
Begroting | Jaarrekening 2019 | ||
1. (+) Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c). | -547 | -4.099 | |
2. (-) Mutatie (im)materiële vaste activa | -9.035 | -1.738 | |
3. (+) Mutatie voorzieningen | -678 | 273 | |
4. (-) Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) | 4.420 | 492 | |
5. (-) (Verwachte) boekwinst bij verkoop effecten en (im)materiële vaste activa | 0 | ||
Berekend EMU-saldo | -5.840 | -2.580 |
Het EMU-saldo is het saldo van de inkomsten en uitgaven van de overheid. In het verdrag van Maastricht is afgesproken dat het EMU-tekort van een land maximaal 3% BBP mag zijn. In bovenstaande tabel is het aandeel van de gemeente in het EMU saldo berekend.